Home

Paragrafen

Ontwikkelingen

Waar wij in 2020 geconfronteerd werden met het uitbreken van Corona, wat een enorme invloed had op de gemeentelijke organisatie, merkten wij in 2021 ook de effecten van deze pandemie. Voorspellen is op zich al lastig, maar deze omstandigheden maakten het des te moeilijker een realistische voorspelling te doen.

De frequentie van de overleggen van het Treasury comité zijn ook in 2021 op een iets hoger niveau gebleven. Waar in de beginperiode van de pandemie nog werd gevreesd dat er een tekort aan liquiditeiten zou kunnen ontstaan, is gebleken dat er juist meer liquiditeit beschikbaar was dan waar in de oorspronkelijke prognoses rekening mee werd gehouden. Wereldwijd was sprake van liquiditeitsoverschotten, met een drukkend effect op de prijsvorming van daggelden en kasgeldleningen. Gedurende heel 2021 is sprake geweest van sterk negatieve rentetarieven in de korte markt. Eén van de oorzaken van de hoge liquiditeitspositie bij gemeenten was het bevoorschotten vanuit het Rijk van kosten voor diverse regelingen in het kader van Corona. Op basis van inschattingen zijn de voorschotten bepaald en bij veel gemeenten waren die te hoog ingeschat. Daarnaast is sprake geweest van een vertraging in investeringen en  de ontvangst van een forse subsidie ten behoeve van grootschalige woningbouwprojecten, met eveneens een positief effect op de liquiditeitspositie.

Korte rente:
De korte depositorente is, evenals in 2020, ook in 2021 door de Europese Centrale Bank (ECB) niet aangepast, dat wil zeggen dat als partijen geld willen stallen bij de  ECB zij nog steeds 0,5% moeten betalen. Opkoopprogramma's zijn in stand gebleven en dat heeft ervoor gezorgd dat de korte rente laag bleef. Per ultimo 2021 was de 1 maands Euribor rente op een niveau van 0,58% negatief. Voor 2021 is geprognosticeerd met een rente van 0% voor korte liquiditeitsbehoefte. Dat heeft uiteindelijk een voordeel opgeleverd, met de aantekening dat de liquiditeitspositie een groot deel van het jaar positief is geweest. Indien wij werkelijk het volume kort geld nodig hadden gehad dat wij oorspronkelijk verwachtten, had dit tot een nog wat hoger renteresultaat geleid. De huidige verwachtingen zijn dat de korte rente nog laag zal blijven, vanwege de forse liquiditeit die nog in de markt zit.

Lange rente:
De 10-jaars swaprente is de basis voor het tarief waartegen wij als gemeenten 10-jaars leningen kunnen aantrekken. Waar wij aan het begin van het jaar tarieven zagen van circa 0,30% negatief, was de rente voor deze leningen aan het eind van 2021 ongeveer 0,30% positief, een stijging van ongeveer 0,60% ten opzichte van het begin van het jaar. Dit is niet in een rechte lijn gegaan, maar de tarieven zijn schoksgewijs gestegen. In het derde kwartaal zagen wij nog een behoorlijke terugval van het tarief, maar in het vierde kwartaal steeg de rente opnieuw tot zo'n 0,30%. De verwachting van analisten was dat de rente gedurende 2021 ongeveer gelijk zou blijven, dus we kunnen stellen dat dit niet juist is voorspeld. Voorspellen van de ontwikkeling is lastig en er zijn diverse situaties denkbaar die de rente sterk beïnvloeden. Eén van de oorzaken is de onrust in Oekraïne, die op het moment van schrijven van deze jaarrekening zelfs tot een oorlog is uitgegroeid. Dat heeft een verlagend effect op de rente. Het aanhouden van aandelen van bedrijven wordt in oorlogstijd als een verhoogd risico gezien, met als gevolg dat beleggers switchen van aandelen naar obligaties. De vraag naar obligaties kan de koers doen toenemen, en een hoge obligatiekoers vertaalt zich vervolgens in een daling van de rentetarieven.  

Overig:
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren kunnen wij melden dat wij in 2020 voor het eerst tijdelijk geld in Rijks schatkist hadden gestald, om een overschrijding van de zogenaamde drempelwaarde te voorkomen. Door het toenemen van de liquiditeitspositie is het saldo op onze rekening bij het ministerie gedurende 2021 behoorlijk toegenomen. Afromen van de rekeningen courant van Zwolle naar de schatkistbankieren rekening gaat automatisch. Voor de berekening van het drempelbedrag en de toetsing aan de norm zie verderop in deze paragraaf.

De Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) speelt een belangrijke rol met betrekking tot de investeringsruimte (grof vertaald meer kasuitgaven dan inkomsten) voor de decentrale overheden en het Rijk. In 2021 was de Europese norm 3%. Dit geldt voor de totale overheid, dus het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen gezamenlijk.  Voor gemeenten is de norm voor 2021 -/- 0,27%, net als in 2020. De exploitatie-lasten waren € 73 miljoen hoger dan begroot, maar de exploitatie-inkomsten overstegen het begrote bedrag met € 121 miljoen. Per saldo ontstond een positief resultaat van € 27 miljoen. Dit is ten opzichte van het begrote resultaat (€ -/- 22 miljoen) € 49 miljoen beter.  

Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat wil zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hanteren in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. Overigens is, door het verplichte gebruik van Schatkistbankieren, de kans dat wij geld elders zullen plaatsen niet zo groot. Dat geldt tevens voor het gebruik van derivaten. Het ligt niet in de verwachting dat de gemeente nieuwe contracten zal aangaan.

De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door u in 2019 opnieuw vastgestelde Treasurystatuut.

Deze pagina is gebouwd op 07/25/2022 17:45:09 met de export van 07/25/2022 17:24:53