Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende onderdeel anders vermeldt, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden in acht genomen, indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baat genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Wanneer er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld als gevolg van reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.
Eigen bijdrage CAK
Een aanvrager van een Wmo voorziening is op grond van de Wmo een eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte daarvan wordt bepaald op basis van de gemeentelijke verordening Wmo en de inkomensgegevens van de aanvrager. De wet bepaalt dat niet de gemeente de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage uitvoert, maar het CAK. Vanwege privacyoverwegingen is de gegevensverstrekking van het CAK aan de gemeente Zwolle ontoereikend om de volledigheid en juistheid van de eigen bijdragen te kunnen vaststellen. De wetgever heeft door de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de eigen bijdragen bij het CAK neer te leggen in feite bepaald dat de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Gezien het feit dat het CAK hiervoor verantwoordelijk is, geeft zij hier jaarlijks een mededeling over af (de 'third party-mededeling’). Daarbij betrekt het CAK niet de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de gegevens van andere ketenpartners. De gemeente Zwolle beschikt daardoor niet over voldoende informatie om zekerheid te hebben omtrent de volledigheid van de eigen bijdragen Wmo ontvangen via het CAK.
Balans - Activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs. Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en immateriële kosten voor het realiseren van een bepaald actief in eigendom van de gemeente, worden in Zwolle niet geactiveerd. Overigens zullen m.i.v. 2021 voorbereidingskosten voor een grondexploitatie wel geactiveerd gaan worden onder de immateriële vaste activa.
Door een wijziging van het BBV zijn per 1/1/2016 onder de immateriële vaste activa ook de bijdrages aan activa in eigendom van derden verantwoord. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak
Materiële vaste activa met economisch nut
In erfpacht uitgegeven gronden.
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht worden tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
De afkoopsommen bij voortdurende erfpacht (x aantal jaren) worden op de balans opgenomen onder de vaste schulden, waarbij het matchingprincipe wordt toegepast.
Bij afkoop van de eeuwigdurende erfpacht gaat de periodieke inkomstenstroom (de jaarlijkse canon-opbrengsten) volledig verloren en is een afboeking van de grondwaarde naar een lage registratie-waarde noodzakelijk. Maar tegenover deze afboeking staat dan wel de verkregen afkoopsom. De afkoopsom wordt dan dus niet als een vooruit ontvangen bedrag aan de toekomstige jaren toegerekend. In de toelichting op BBV artikel 65, lid 3 staat dat: “bij afkoop van een eeuwigdurende erfpacht het verschil tussen de waardering voor de afkoop en de registratiewaarde in het jaar van afkoop als lasten wordt verantwoord.” In feite is deze situatie van eeuwigdurende afkoop dus vrijwel gelijk aan een verkooptransactie van grond. Het afgekochte recht wordt bij de erfpachtgronden oftewel de materiële vaste activa op balans opgenomen tegen de registratie-waarde (bijvoorbeeld € 1).
Overige investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Investeringen met een meerjarig economisch nut boven € 35.000 gemeentelijke middelen worden altijd geactiveerd.
Investeringen met een economische nut onder dat bedrag mogen worden geactiveerd op voorwaarde dat dit op consequente wijze gebeurt.
Slijtende investeringen worden vanaf het jaar volgend op het jaar van ingebruikneming lineair afgeschreven gedurende de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde bij het wagenpark. Op grondbezit wordt niet afgeschreven.
Daar waar sprake is van een verhuursituatie wordt annuïtair afgeschreven.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In 2020 heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2004 gedaan zijn, door de jaren heen extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn indertijd in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen in jaren zijn opgenomen in de afschrijvingstabel.
Door wijziging van het BBV zijn per 1/1/2016 onder de investeringen met economisch nut (gronden en terreinen) ook de nog niet in exploitatie genomen gronden verantwoord. Deze gronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. Gronden die zijn verworven met het oog op concrete ontwikkeling door de gemeente, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld mogen onder voorwaarden worden gewaardeerd tegen de waarde volgens de toekomstige bestemming. In de toelichting worden deze afzonderlijk vermeld als gronden, bestemd voor de gemeentelijke gebiedsontwikkeling en als zodanig toegelicht.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Alle investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut die de gemeente netto minimaal € 100.000 kosten, worden geactiveerd. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Voor investeringen in openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut worden de vastgestelde termijnen in de afschrijvingstabel gehanteerd.
Tot en met het boekjaar 2016 kon op dergelijke activa (resultaatafhankelijk) extra afgeschreven worden. Die boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien.
Eén van de wijzigingen van het BBV is dat met ingang van 2017 alle investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd en over de verwachte levensduur afgeschreven moeten worden. Vanaf 2017 is er dus geen versnelde afschrijving meer mogelijk.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van N.V.’s en B.V.’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Mocht de waarde van de aandelen onverhoopt structureel dalen tot onder de verkrijgingsprijs, dan vindt afwaardering plaats..
Voorraden
De grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddelde betaalde inkoopprijs. Verschillen tussen de standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als resultaat verantwoord. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde.
De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Voorraden schattingswijziging winstneming BIE’s
De commissie BBV heeft in de nota Grondbeleid de “percentage of completion”- regel (POC) opgenomen onder meer met als oogmerk gemeenten eerder in staat te stellen tussentijds tot winstneming over te gaan bij grondexploitatieprojecten die daarvoor in aanmerking komen. Het pakket aan maatregelen dat vanaf 2016 voor grondexploitatie van kracht is geworden, zorgt er in zijn algemeenheid voor dat de risico’s in belangrijke mate worden beperkt (minder kosten, kortere looptijd etc.). Daarnaast wordt de voorzichtigheid in tussentijdse winstneming gewaarborgd in de vereiste voorwaarden voor de POC-methode:
a. het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
b. de grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
c. de kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
De tussentijdse winst kan niet plaatsvinden, indien niet wordt voldaan aan de bovengenoemde drie voorwaarden. Naar de mening van de commissie BBV wordt bij toepassing van POC-methode voldoende rekening gehouden met het voorzichtigheidsbeginsel.
De tussentijdse winst wordt berekend zijnde de voortgang van de kosten * voortgang van de opbrengsten * verwacht resultaat.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Balans - Passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het contante bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.